Psychiater Menno Oosterhoff kan tevreden zijn. Dankzij Wim Kieft.

 

Oosterhoff schreef het boek Vals Alarm over zijn leven met een dwangstoornis en hij wilde zoveel mogelijk boeken verkopen. Of eigenlijk wilde de psychiater niet zozeer zoveel mogelijk boeken verkopen, hij wilde zoveel mogelijk lezers.

Omdat er op veel psychische stoornissen nog steeds een taboe ligt.

Mensen met een gebroken been hebben sneller begrip en zorg dan mensen met een dwangstoornis.

Om aandacht voor het onderwerp te krijgen schreef Oosterhoff zijn boek.

De titel Vals Alarm is een verwijzing naar de alarmerende gedachten waar patiënten de hele dag mee te maken hebben.

Heb ik de kranen wel dicht gedaan?

Heb ik de kaarsen wel uitgeblazen?

Waar zijn mijn sleutels?

Continue de twijfel en ongegronde angst om alledaagse dingetjes.

Mensen met een dwangstoornis weten dat de twijfel onnodig (of zelfs onnozel) is, maar ze voelen paniek en frustratie.

Al meteen krijgt Oosterhoff veel aandacht voor zijn bijzondere boek, waarbij hij als psychiater én patiënt uitleg geeft over de ziekte.

De Volkskrant.

Radio 1.

Pauw.

Iedereen hangt aan de lippen van de welbespraakte psychiater.

Ook Wim Kieft.

De oud-voetballer zat (toevallig) bij Oosterhoff aan tafel en werd geraakt door zijn verhaal.

Kieft herkende zich in de symptomen van de dwangstoornis en ging bij Oosterhoff op bezoek voor raad.

In het nieuwe boek van bestsellerauteur Michel van Egmond is Kieft openhartig over zijn stoornis.

Ze waren elkaar tegen gekomen aan de talkshowtafel van Jeroen Pauw. Oosterhoff heeft een boek geschreven over zijn professionele en persoonlijke ervaringen met dwangstoornissen. Hij schetst daarin het beeld van een aandoening die zijn wortels heeft in een overdreven vorm van perfectionisme, gekoppeld aan een onvermogen om met onvolkomenheden om te gaan. Oosterhoff vertelde bij Pauw over mensen die na elke maaltijd obsessief hun tanden moesten poetsen van zichzelf, soms wel acht uur achtereen. Iemand anders had de dwangmatige neiging om telkens een bepaald kruispunt te bezoeken, om te gaan controleren of hij daar niet een verkeersongeluk had veroorzaakt, een terugkerende gedachte waar hij volkomen door was geobsedeerd. De tamelijk bizarre verhalen hadden Kieft geïnteresseerd en zelfs geamuseerd, maar hij was tot zijn schrik ook tot de conclusie gekomen dat hij er meer in herkende dan hem lief was.

Na deze passage in Wim Kieft – de terugkeer, komen de obsessieve neigingen van Kieft een aantal keer terug. Kieft vertelt dat hij iedere avond obsessief controleert of de kraan uit is of de kaarsen. En dat hij dan in bed ligt en er toch weer uit moet om het nogmaals te controleren.

Oosterhoff herkent het. Je komt op een punt dat je je eigen zintuigen niet meer gelooft. Elke keer dat je dingen gaat checken die je al gecheckt hebt, verzwak je je vertrouwen in je eigen oordeel. Vertrouwen train je juist door risico te nemen. Of door nonchalance.

Daarmee is het nieuwe boek van Michel van Egmond ook een cadeau voor Oosterhoff.

De openhartigheid van Kieft in combinatie met de vlotte en scherpe pen van Van Egmond, zet een dwangstoornis in een ander daglicht.

Er wordt niet lacherig over de dwangstoornis van Kieft gedaan. En al helemaal niet betuttelend. Van Egmond beschouwt en beschrijft.

Het wordt bijna net zo gewoon als een gebroken been.

Ode aan Kieft, Van Egmond en Oosterhoff.

 

Je kan het boek hier bestellen