Als zelfstandig ondernemer Loes Vork vast loopt in haar leven, vraagt ze hulp aan psycholoog en psychotherapeut Adriaan van ’t Spijker. Denk je dat je mij kunt helpen? is het openhartige verslag van Loes én Adriaan over het intensieve therapietraject dat uiteindelijk drie jaar duurde.

Als lezer ervaar je het proces van therapie zowel vanuit zorgvrager Loes als vanuit hulpverlener Adriaan. ‘Openhartig, persoonlijk en met humor’ zoals een recensent beschreef. Vanaf de spannende eerste afspraak leef je mee met de zoektocht. Wat is er eigenlijk met Loes aan de hand? Wat wordt er allemaal besproken en welk effect heeft dat op Loes en Adriaan?

“Het is eigenlijk voor het eerst dat ik probeer uit te leggen hoe ik me voel en dat de ander niet reageert door te relativeren, te ontkennen of advies te geven. Dat is fijn.”

Inmiddels is de therapie achter de rug en zien Loes en Adriaan elkaar alleen nog maar in verband het het boek. Er is veel publiciteit rond het boek. Mooie aanleiding voor een gesprek met de auteur.

Wat heeft therapie je gebracht?
“Veel. Ik kan hier iedere dag een ander antwoord op geven! En al die antwoorden kloppen. Ik ben milder naar mezelf gaan kijken en ik weet beter wat ik nodig heb om me goed en veilig te voelen. Ik ben niet zozeer veranderd maar juist meer mezelf geworden. Mijn omgeving zegt dat ik nu losser, blijer en lichter ben.”

Dat klinkt mooi. En dat wens je iedereen toe. Is dat ook wat je propageert, dat meer mensen in therapie zouden moeten gaan?
“Ik denk dat het voor iedereen goed kan zijn. Op voorwaarde dat je het zelf wil.”

Hoe kwam je op het idee om een boek te schrijven mét je therapeut? Het klikte blijkbaar.
“Ik kwam op het idee dat ik een boek kon schrijven over hoe het is om in therapie te zijn, toen ik al mijn art journals, dagboeken en aantekeningen in chronologische volgorde om me heen had liggen voor het schrijven van mijn eerste boek (over creativiteit). Ik merkte toen dat ik best veel aantekeningen had gemaakt waaruit duidelijk bleek wat het proces van therapie met me had gedaan.”

“Het leek me leuk om daar iets mee te doen, maar ik wist op dat moment ook dat dat verhaal niet perse kans zou maken om uitgegeven te worden omdat ik nu eenmaal geen bekende Nederlander ben. En zo héél bijzonder was het ook weer niet wat ik had meegemaakt. Toen ik dit besprak met Adriaan, gaf hij aan dat hij dat boek wel samen met mij wilde schrijven. Dat veranderde de zaak. We besloten ons te richten op wat er gebeurt in en door het therapeutische proces. En we zagen dat de combinatie van onze verhalen uniek en interessant zou zijn.”

Je legt toch je ziel op tafel. Vond je het moeilijk om je persoonlijke ervaringen te delen in de vorm van een boek?
“Er was voor mij geen drempel om dit boek te schrijven. Ik had in mijn eerste boek al een beetje geoefend met het delen van persoonlijke verhalen. Toen ik eindelijk tijd in mijn agenda had om te gaan schrijven heb ik mijn deel van het boek in twee weken tijd geschreven. Ik had er natuurlijk al een poos over nagedacht. Ik nam mijn aantekeningen door en maakte een selectie. Op die manier heb ik drie jaar therapie samengevat in een (half) boek.”

“Daarna heb ik mijn teksten aan Adriaan gegeven en heeft hij zijn reacties geschreven. Ik heb de teksten van Adriaan geredigeerd, de volgorde samengesteld en de verhaallijn bewaakt. Adriaan heeft geen letter aan mijn teksten veranderd.”

Bijzonder aan dit boek is dat het goed laat zien dat iets moois kan ontstaan in therapie. ‘Als beide ‘partijen zich op hun gemak voelen en de meest echte, soms beste versie van zichzelf in de relatie kunnen inbrengen, dan ontstaat er veel moois’, aldus Danny Mullenders in een bespreking van het boek in Managementboek (lees de recensie hier). ‘Een mooi en uniek inkijkje in de spreekkamer.’

Het interview gaat hieronder door.

Denk je dat je mij kunt helpen Loes Vork Adriaan van ’t Spijker

Voor wie hebben jullie het boek eigenlijk geschreven?
“We hebben twee soorten lezers voor ogen. Ten eerste iedereen die verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar mentale gezondheid. We hopen dat lezers herkenning, bemoediging en nuttige kennis vinden.”

“Ten tweede iedereen die therapeut is of coach, oftewel iedereen die ‘pratend mensen begeleidt’. Doordat zij met een collega mee kunnen kijken, leren ze meer over het therapeutische proces. En doordat ze het verhaal van de cliënt lezen, beseffen ze beter wat het effect van hun werk kan zijn.”

In één van haar vele verhalen (zie haar blog Denk je dat je mij kunt helpen?) over haar therapie vertelt Loes dat je het uiteindelijk toch zelf moet doen, zelf maar dus niet alleen: “De therapeut staat naast je, ziet je, begrijpt je en houdt je scherp. Je voelt je gesteund terwijl je zelf het werk verzet.”

“Psychotherapie werkt alleen als je het gevoel hebt dat je begrepen en gezien wordt.”

Heb je ook een soort vriendschap ontwikkeld met de therapeut, Adriaan?
“Jazeker, een therapeutische relatie gedurende de therapie 😉 Je leert elkaar goed kennen hoor, lees het boek maar! Los van afspraken rond het boek, zien we elkaar nu niet meer. De therapie is afgerond.”

“Mensen die in therapie zijn, zijn krachtige, moedige mensen’. Het vergt immers nogal wat. Vooral veel moed.”

Hoe weet je wanneer je in therapie moet gaan? Je schrijft dat veel mensen denken dat hun problemen niet ernstig genoeg zijn om hulp te zoeken.
Adriaan verwoordt het als volgt in ons boek. Je kan in therapie:

“Als je vastloopt in je leven.
Als je ervoor open staat dat iemand met je mee kijkt.
Als je ervoor open staat dat iemand kritische vragen stelt.
Als je ervoor open staat dat iemand anders met je op zoek gaat naar patronen in je leven om die te doorbreken.”

Vind je dat er in Nederland een taboe rust op therapie?
“Ik ervaar dat de openheid rondom therapie groeit. Ik zie wel een verschil tussen verschillende leeftijdsgroepen. Aan mijn kinderen zie ik dat jongeren (twintigers, dertigers) er onderling behoorlijk open over zijn. Mijn eigen leeftijd (50+) wat minder. De generatie boven mij heeft soms vreemde vooroordelen en praat er liever niet over. Het gaat dus wel de goede kant op met de openheid.”

“Waar nog wel iets kan veranderen, is hoe werkgevers aankijken tegen medewerkers die in therapie zijn. Werknemers voelen zich absoluut nog niet vrij om het op het werk te vertellen. Terwijl het werken, als dat lukt, juist zo belangrijk is voor mensen die in therapie zijn. Werk geeft je dagen structuur, werk zorgt er meestal voor dat je contact hebt met andere mensen en werk zorgt ervoor dat je je af en toe toch waardevol kunt voelen, ook al gaat het even niet zo goed met je.”

Stel dat je niet in therapie was gegaan, je had de tijd zijn werk laten doen, was je dan ook gekomen waar je nu bent?

“Ik denk dat ik dan uiteindelijk burn-out was geraakt, met niet alleen grote gevolgen voor mijzelf en mijn bedrijf, maar vooral ook voor onze kinderen en ons huwelijk.”

Geïnteresseerd?

Je kan het boek hier bestellen.

  • Denk je dat je mij kunt helpen

    Denk je dat je mij kunt helpen?

    21,99