Hoewel hij nog nooit van zijn leven heeft gemediteerd, schrijft auteur Koen de Jong zich in voor een tiendaagse meditatiecursus.
Dagelijks zit hij urenlang op een klein kussentje en probeert zijn ademhaling te observeren, intussen mag hij met niemand praten. In Tien dagen stilte beschrijft hij gedetailleerd wat er tijdens die dagen met hem gebeurt en hoe hij een half jaar later pas ziet wat het hem allemaal heeft gebracht. ‘Ik heb nu de concentratie om boeken te schrijven.’
Op 27 december 2005 stapt Koen de Jong in de trein richting het Belgische Dilsen, vlakbij de grens met Nederland. Pas kort tevoren heeft hij te horen gekregen dat er een plekje voor hem vrij is voor een tiendaagse meditatiecursus volgens de leer van Vipassana. Hij heeft geen idee wat hem te wachten staat.
In het meditatiecentrum levert hij zijn telefoon en boeken in, die mag hij tot vertrek niet gebruiken. Hij krijgt nu ook inzicht in de dagindeling: om 4 uur worden de 80 deelnemers door de gong gewekt, om half 5 begint de dag met twee uur meditatie. Om half 7 ontbijt. Van 8 tot 11 volgt een nieuwe meditatiesessie, met om 11 uur de lunch die eveneens het avondeten is, de rest van de dag wordt er niet meer gegeten. Na de lunch opnieuw meditatie tot 7 uur ‘s avonds, met slechts een uur pauze tussendoor. Daarna een lezing en tussen 8 en 9 uur opnieuw meditatie en dan naar bed. Dat wil zeggen: met acht mannen op een klein zaaltje slapen.
Liefst vertrekt hij meteen weer naar huis. Zeker als hij een blik werpt op de andere cursisten, die aan hun kleding en houding te zien waarschijnlijk heel wat meer ervaring hebben dan hij.
‘Help, dacht ik, ik hoor hier niet thuis’
vertelt De Jong nu lachend. ‘Maar om na een kwartier al te stoppen, vond ik een beetje flauw. Ik had thuis gezegd dat ik weg zou zijn met Oud en Nieuw. Vertrekken was mijn eer te na. Alleen ging het in het begin allemaal niet zo van harte.’
Waarom besloot je deze cursus te doen?
‘Het ging op zich niet slecht met mij, ik had een prima baan, maar ik merkte wel dat ik ’s avonds moeite had met concentreren. Ik viel ook lastig in slaap, zat vaak in het café en dronk veel. ‘Is dit het nu?’, dacht ik. In de krant had ik een artikel gelezen van iemand die enthousiast was over meditatie en de effecten ervan. Ik ben gaan googlen en schreef me een tikkeltje impulsief in voor een pittige tiendaagse meditatiecursus, met 11 uur per dag mediteren. Ik had geen voorstelling van hoe dat zou zijn, maar hoopte alleen dat mijn brein een beetje tot rust zou komen.’
Je volgt er meditatie volgens de leer van Vipassana. Wat houdt dit in?
‘Het gaat erom dat je de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn. Dus je bedenkt er niks bij, je oordeelt niet, je gaat iets alleen maar objectief observeren. De opdracht is om gelijkmoedig te blijven. Als je naar de buitenwereld gaat, komen daar meteen herinneringen en oordelen bij. Wil je iets observeren zonder daar een oordeel aan te verbinden, dan ben je veroordeeld tot je eigen lijf. Je begint daarom met observeren van je ademhaling. Je denkt niet: verdomme, ik wil sneller, dieper of anders ademhalen, je ademhaling is er gewoon.’
“Het is natuurlijk hartstikke idioot. Dat je met tien mensen aan tafel zit, dicht op elkaar en intussen niks tegen elkaar zegt.”
En als je dat lukt, wat levert het je dan op?
‘Volgens de leer van Vipassana is het ultieme doel verlichting, maar dat is niet waar ik op uit was. Ik hoopte dat het een manier was om mijn brein te temmen. Wat rust in mijn hoofd te krijgen.’
Je hebt op hoog niveau aan wielrennen gedaan en fietst nog steeds. Is dat niet een prettige manier om die opperste concentratie te krijgen en je gedachten te ordenen?
‘Nee, want als je fietst, ben je niet bezig met objectief observeren van hoe iets is. Je denkt aan het resultaat of waar je naartoe gaat. Met fietsen wil ik iets bereiken, met mediteren observeer ik alleen en ben ik niet bezig met het resultaat.’
Hoe verliepen die eerste meditatie-uren voor jou?
‘Ik had verwacht dat ik instructies zou krijgen van hoe ik moest zitten of wat ik precies moest doen. Maar het enige wat de meditatieleraar zei was: observeer je ademhaling in het driehoekige gebied tussen je ogen en je bovenlip, en succes ermee! Mijn vriendin had me de dag voor vertrek nog een kussentje meegegeven. Om me heen zaten mensen in kleermakerszit op een kussen, dus dat deed ik ook. Maar na 40 seconden voelde ik al hartstikke veel pijn aan mijn knie. Die eerste uren waren een permanente worsteling met de juiste houding. En had ik even een goeie houding te pakken, dan kon ik mijn aandacht niet vasthouden. Heel confronterend. Ik dacht alleen maar: ik wil hier niet zijn.’
Je weet veel over ademhaling, je hebt het boek Verademing geschreven met ontspanningsoefeningen voor het ademhalen, dus je zou denken dat zo’n opdracht gesneden koek voor je is.
‘Het grote verschil is dat ik bij alle ademhalingsoefeningen altijd iets deed. Bijvoorbeeld bij een oefening om je ademhaling verlengen, ben je met je aandacht bij die oefening. Maar als er dan expliciet wordt gezegd dat je niets moet doen of sturen behalve observeren, dan heb je niks te doen. Tenminste, zo voelde dat in het begin. ‘Wat moet ik nu doen?’, dacht ik telkens. Nou niks dus.’
Waar denk je al die eindeloze uren aan?
‘Aan de gekste dingen. In mijn hoofd voerde ik gesprekken met de organisator van de cursus, waarbij ik hem op nette manier zei dat dit niks voor mij was. Ik bedacht hoe ik mijn vriendin zou bellen om te vragen of ze me kwam halen en waarop zij zou antwoorden dat die 10 dagen toch nog echt niet voorbij waren. Een andere gedachte die me beheerste was de pijn in mijn lichaam.’
Extra lastig dat je na afloop van zo’n meditatiesessie niet met anderen over je pijn kon praten omdat jullie moesten zwijgen. Hoe loste je dat op?
‘Er viel niet zoveel op te lossen. Ik was overgeleverd aan het daar zitten. Soms lukte het me om toch een kwartier lang niet aan die pijn denken, maar me te richten op mijn ademhaling. Door maar te blijven zitten, werden die momenten van concentratie langzaam opgerekt.’
Op dag 6 komt er een doorbraak. Je voelde dat er iets veranderde. Wat gebeurde er?
‘Het begon er al mee dat we op dag 4 nieuwe instructies kregen. Eerst hadden we ons geconcentreerd op onze ademhaling in het gebied tussen oog en neus. Op de vierde dag mochten we in gedachten heel ons lijf af. Ineens kreeg de aanhoudende pijn in mijn knie een plek. In mijn arm voelde ik niks, in mijn knie voelde ik pijn en in mijn kuit een subtiele tinteling. Die tinteling kreeg dezelfde betekenis als de pijn in die knie, waardoor ik me niet meer zo verloor in die pijn. Op dag 6 voelde ik boven in mijn rug een enorme pijn ter grootte van een knikker. Alsof iemand daar keihard iets hards aan het induwen was. Maar ik ging gewoon verder. Na vijf rondjes door mijn lijf werd de pijn in mijn rug erg heftig tot die ineens -pfff- oploste. Op dat moment kwamen ook allemaal beelden uit mijn jeugd los. Bijvoorbeeld van de rottigheid die ik als klein kind had uitgehaald. Tot dan toe vond ik altijd dat ik een prima jeugd had gehad. Toen merkte ik dat er toch veel opgeslagen zit in mijn herinneringen. Door mijn lijf in gedachten af te gaan, kwamen die herinneringen naar de oppervlakte.’
“Ik hoopte dat het een manier was om mijn brein te temmen. Wat rust in mijn hoofd te krijgen.”
In Tien dagen stil vertel je in elk hoofdstuk ook iets over wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van meditatie. Het blijkt ook effect te hebben op je stresslevel.
‘Heb je veel stress, dan maak je cortisol aan waardoor je kunt vechten, vluchten of bevriezen. Met daadwerkelijke problemen komt dat natuurlijk van pas. Maar maak je cortisol aan omdat je over van alles piekert zonder dat er echte problemen zijn, dan is dat lastig te doorbreken. Tem je je brein door meditatie, dan heeft dat een gunstig effect op je cortisol.’
Dat heb je zelf ook gemerkt?
‘Ja, toen ik voor de eerste keer ging mediteren, had ik een baan maar wilde ik liever voor mezelf beginnen. Ik had alleen niet de juiste opleiding, geen geld en ik vond me ook geen ondernemer. Ik zag allerlei problemen om maar niks te hoeven doen en bleef waar ik zat. Toen ik terugkwam van de meditatiecursus, bedacht ik wat ik kon doen om die problemen op te lossen en na drie maanden had ik een eigen bedrijf. Ik weet zeker dat dit me niet was gelukt zonder te mediteren.’
In het meditatiecentrum ben je omringd door 40 mannen en 40 vrouwen, waarbij je zwijgend aan de maaltijd zit en ook weer zwijgend naar bed gaat. Hoe was dat?
‘Dat is de eerste twee dagen natuurlijk hartstikke idioot. Dat je met tien mensen aan tafel zit, dicht op elkaar en intussen niks tegen elkaar zegt. Maar omdat iedereen zweeg en in zichzelf was gekeerd, verdween het ongemak snel. Pas later begreep ik dat het ook een praktische reden heeft om te zwijgen. Als je mediteert, ga je van alles opmerken in je lijf. Stel dat ik een uur mediteer maar ik worstel met concentratie. Naast me zit iemand die het wel lukt. Door die opperste concentratie voelt die persoon bijvoorbeeld dat de lucht die hij inademt kouder is dan de lucht die hij uitademt. Als ik in de pauze met hem hierover praat, ga ik waarschijnlijk zelf ook op dat subtiele temperatuurverschil letten. Voor je het weet ga je met je gedachten weer alle kanten op. Daarom is zwijgen belangrijk.’
Je kijkt enorm uit naar het einde van de cursus. Je hebt zin een biertje, een lekkere maaltijd en je vriendin weer te zien. Hoe was het toen dat eindelijk mocht?
‘Ik weet nog dat toen ik het terrein afliep en mijn vriendin weer zag, dacht: ‘Yes, wat lekker, vrij!’ Ik dacht ook dat ik nooit meer zou mediteren. Maar ik ben uiteindelijk nog zes keer teruggekomen voor een tiendaagse cursus. En dagelijks mediteer ik 20 minuten lang. Achteraf zag ik dat het me veel had gebracht. Ik heb nu zes boeken geschreven die ik zonder meditatie nooit had geschreven. Daar had ik niet de aandacht of concentratie voor gehad. Ik ben ook wat minder ongeduldig en opvliegerig. Ik verlies me niet helemaal meer in mijn emoties, maar observeer mezelf. Zo worden de scherpe kantjes er vanaf gehaald.’
Wil je met je boek je lezers aanraden om ook te mediteren?
‘Ik bleef in mijn andere boeken juist angstvallig weg van de term ‘meditatie’ omdat ik het belangrijk vond dat mijn kennis van ademhaling ook terechtkwam bij mensen die geen affiniteit hebben met meditatie. Maar bij lezingen kreeg ik vaak de vraag welke ademhalingsoefeningen ik zelf deed. Ik doe geen oefeningen maar mediteer 20 minuten per dag, zei ik dan. Ook aan mijn neef vertelde ik over meditatie. Ik gaf hem een boek over Vipassana, maar na de eerste regel ‘… dit is het achtvoudige, edele pad naar verlichting…’ sloeg hij het meteen dicht. Met verlichting had ‘ie niks.
Toen zei hij gekscherend: ‘Je hebt me met Verademing aan de ademhalingsoefeningen gekregen, met je boek De Marathon Revolutie aan de marathon, en zelfs een ijsbad ingekregen met Een koud kunstje. Als je wil dat ik ga mediteren, schrijf er dan maar over.’ Daarop besloot ik een boek te schrijven over mijn eigen ervaringen en worstelingen met mediteren, aangevuld met de kennis van de meditatieleraar en met wat de wetenschap erover zegt. Misschien kan dit anderen aanzetten tot meditatie.’
Wat vindt je neef van dit boek?
‘Hij zit tegenwoordig in een meditatieklasje. Een tiendaagse cursus zie ik hem niet doen, maar hij is wel nieuwsgierig geworden.’
Bestellen
Je kan het boek hier bestellen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.