Op zijn 17eraakt Ahmet Türkmen verslaafd aan heroïne. Met vallen en opstaan lukt het hem op zijn 34stedefinitief af te kicken.
In het boek Taboe beschrijft auteur Linda de Waart Ahmets leven als verslaafde en hoe hij weer clean werd. Met Taboe wil Ahmet vooroordelen over verslaving bespreekbaar maken.
“Mensen vinden dat verslaafden zwak zijn omdat ze telkens weer gebruiken. Maar het zijn juist doorzetters.”
Mensen die ineens durven te vertellen dat ze iemand kennen met een verslaving. Of een meisje dat nooit las, tot ze Taboe kreeg en het in een ruk uitlas. Ahmet Türkmen (43) krijgt bijzondere reacties sinds de publicatie van zijn boek. Hij was ontroerd toen de gemeente Gooi- en Vechtstreek een themabijeenkomst organiseerde rond Taboe en de burgemeester het boek in ontvangst nam. Drie mensen lazen er een stukje uit voor, vertelt hij. ‘Shit, het gaat over mij, dit heb ik allemaal gedaan, dacht ik toen ik die stukjes hoorde. Het raakte me opnieuw dat ik anderen zoveel pijn heb gedaan door mijn verslaving. Dat ze alles hebben geprobeerd, maar niet tot me konden doordringen. Maar dit keer kwam het extra hard binnen omdat iemand anders het voorlas.’
Hoe raakte je verslaafd?
“Ik wil benadrukken dat er niet altijd een duidelijke reden is waarom iemand verslaafd raakt. Maar als ik terugkijk, kan ik wel zien hoe het bij mij is gelopen. Ik groeide op in een Turks gezin in Duitsland. Mijn vader was eind jaren ‘60 van Turkije naar Duitsland verhuisd en ongeveer zes jaar later volgden mijn moeder en ik. Mijn moeder werkte in het ziekenhuis en mijn vader in een staalfabriek.
Ik was een opgewekt kind, kletste met iedereen, mensen vonden me vrolijk en aardig. Thuis groeide ik op in een Turks gezin en op school had ik vooral Duitse vrienden. Ik zag dat zij anders omgingen met hun ouders dan ik. Ze zaten gezellig met elkaar aan tafel, speelden spelletjes zoals Mens erger je niet. Jongens namen hun vriendinnetje mee naar huis. Omdat ik een islamitische achtergrond heb, mochten dat soort dingen van mijn ouders niet. Ook geen seks voor het huwelijk of het vieren van een verjaardag.
Ik was ook heel nieuwsgierig. Alles wat niet mocht, wilde ik onderzoeken. Ik had bijvoorbeeld stiekem een vriendin en loog daarover tegen mijn ouders. Ze wisten het wel, maar zeiden er niks over. Dat noem ik ‘de roze olifant’, iets waarover niet werd gesproken. Ik vond het leuk om een vriendin te hebben, uit te gaan, muziek te luisteren, posters op te hangen in mijn kamer of vrienden uit te nodigen, maar dat kon niet. Ik snapte niet waarom het niet mocht. Dat gebeurde ook zo met drugs. Eerst rookte ik sigaretten. Daarna wiet, maar daar werd ik angstig van. Toen gebruikte ik hasj en later ook cocaïne, net als mijn vrienden. Op een dag had ik enorme ruzie met mijn vader. Ik verliet het huis en had echt schijt aan alles. Heroïne was tot dan toe iets voor losers, vond ik, en je raakte er snel zwaar verslaafd aan. Maar die dag deed ik het toch. En zo raakte ik al op mijn 17everslaafd.’
Had jouw omgeving in het begin niets door?
‘Ik weet het niet, ik weet niet of ze het wisten. Als je het mijn tante vraagt, zegt ze dat ze wel een vermoeden hadden, maar ze konden de vinger niet op de zere plek leggen. Mijn moeder was er altijd heel verdrietig over. Die pijn zag ik wel, maar ik heb me er voor afgesloten.’
Wat deden je ouders toen ze er toch achter kwamen dat je verslaafd was geraakt?
‘Mijn familie wilde me graag helpen, maar hield daarmee onbewust mijn verslaving in stand. Ze hebben me altijd gesteund, bijvoorbeeld met geld voor afkickpogingen of met zakgeld. Ik mocht bij mijn ouders wonen en er werd goed voor mij gezorgd. Op allerlei manieren probeerden ze te helpen. Ze stuurden me naar Turkije zodat ik wegbleef van die rotzooi. Mijn moeder dacht dat als ik maar het Turkse leger in zou gaan, ik het wel zou afleren. Want iedereen zei dat je in het leger een echte man werd. Of ze maakten plannen om in Turkije een vrachtwagen voor me te kopen, dan kon ik als vrachtwagenchauffeur met een vaste baan en inkomen er wel vanaf raken. Ik ben ook nog naar de psychiatrische afdeling van een Turks ziekenhuis gestuurd, waar ik werd vastgebonden. Het hielp allemaal niet, want ikzélf wilde of kon het niet’
Op je 23etrouw je met een vrouw van wie je houdt, jullie verhuizen naar Nederland en lukt het even om van je verslaving af te komen.
“Niet meteen want zelfs op mijn huwelijksdag gebruikte ik nog. Maar daarna lukte het me om over te gaan op methadon. En tijdens een reis naar Turkije werd ik zelfs een tijdje clean. Maar bij terugkeer in Nederland gebruikte ik weer harddrugs en daarna was ik terug bij de methadon. Methadon is een mooi middel om tijdelijk te gebruiken om te stabiliseren en de rust terug te krijgen voordat je echt gaat afkicken. Maar daarna moet je ook daar wel weer vanaf komen.’
Jullie kregen twee kinderen. Hoe ging dat samen met je verslaving?
‘Eerst wilde ik geen kinderen omdat ze dan een verslaafde vader zouden hebben. Ik stelde het uit. Maar mijn omgeving oefende druk op me uit. Uiteindelijk heb ik me laten overhalen, ook omdat het vaderschap misschien een reden zou zijn om te kunnen stoppen. Het werkte niet. Ik wilde blijven gebruiken en niet stoppen.
Waarom niet?
‘In het begin wilde ik het niet. Dat wil zeggen: de druk om te gebruiken was groter dan de wil om te stoppen. En toen ik wel wilde, lukte het me gewoon niet. Vergeleken met een leven met middelengebruik is het ‘normale’ leven saai. Daar moest ik mee leren omgaan. Ik moest leren mijn leven op een zinvolle manier in te vullen zonder drugs. Nog steeds ben ik verslavingsgevoelig, maar ik gebruik niet meer en vooral: het hoeft niet meer. Dat is het verschil. Ik heb er nu genoeg tegenover staan.’
Op je 34stelukte het je om echt clean te worden. Waarom kon het toen wel?
‘Het lukte me pas toen ik er helemaal alleen voor stond. Mijn vrouw was van me gescheiden, ik mocht mijn kinderen niet meer zien. Niemand geloofde nog in mij. Ook mijn familie niet. Ze waren er nog wel voor me, ook al hadden ze me opgegeven en dachten ze dat ik nooit kon stoppen met drugs. Via een medewerker van de reclassering ben ik op het juiste spoor gezet. Die stuurde me naar een goede afkickkliniek. Ik wilde nooit naar zo’n kliniek. In mijn ogen zaten daar mensen die echt gek waren en ik vond dat ik niet zo was als zij. In de kliniek bleken ook mensen te zitten die werden behandeld voor seks-, gok- of alcoholverslavingen. Ik dacht: ‘Wat komen die nou hier doen?’ Dat waren geen echte verslavingen. Heroïne, dat was pas een echte verslaving, vond ik. Ik begreep niet dat alle verslavingen uiteindelijk dezelfde functie hebben.
“In het begin wilde ik het niet. Dat wil zeggen: de druk om te gebruiken was groter dan de wil om te stoppen. En toen ik wel wilde, lukte het me gewoon niet.”
Wat me echt hielp was dat er op een dag iemand langskwam die zelf aan de heroïne was geweest, maar inmiddels al 1,5 jaar clean was. In die tijd waren er nog nauwelijks ervaringsdeskundigen die over hun eigen ervaringen vertelden. Dit was een Moluks meisje met wie ik ooit nog eens drugs had gebruikt. Binnen een minuut had ik een klik met haar omdat ze met precies hetzelfde had geworsteld als ik. Ze had maar een paar woorden nodig om mij te raken. Ik vond het knap hoe ze was afgekickt. Dat wilde ik ook. Ik ben vanaf dat moment zelfhulpgroepen voor verslaafden en hun naasten gaan bezoeken, waar zij als groepsleider werkte. En later werd ik zelf ook groepsleider. Het hielp mij om wekelijks voorlichting te geven aan andere verslaafden. Als zij bemoedigende dingen zeiden als ‘respect’ of ‘wat knap dat je het volhoudt’ gaf dat me de kracht om nog in ieder geval een week door te gaan, tot de volgende bijeenkomst. Bij de zelfhulpgroep heb ik zo veel geleerd, zoals luisteren, respectvol met elkaar omgaan en niet oordelen over anderen.’
In de inleiding van je boek schrijf je dat iedereen een oordeel heeft over verslaafden, maar dat het vaak niet klopt.
‘Mensen vinden dat verslaafden zwak zijn, dat ze geen ruggengraad hebben omdat ze telkens weer gebruiken. Maar het zijn juist doorzetters. Als je elke keer terugvalt in je verslaving en toch weer opstaat, daar heb je doorzettingsvermogen voor nodig. Ik oordeelde ook over alles en iedereen en doe dat nu nog wel eens, maar ik ben me er intussen wel bewust van wanneer ik dat doe. Omdat ik nu begrijp hoe die oordelen werken, kan ik het ook toepassen in mijn werk als herstelondersteuner. Ik weet hoe het is om gestigmatiseerd te worden en wat het met je kan doen.’
In Taboe vertel je dat verslaving in de Turkse gemeenschap extra gevoelig ligt. Waarom?
‘Zoals het vroeger in Nederland was en misschien soms nog steeds zo is: mensen zijn bang dat ze worden buitengesloten of veroordeeld door anderen als ze met verslaving te maken hebben. In de Turkse gemeenschap speelt dit nog altijd een grote rol omdat er minder openheid is. Ik geef je een voorbeeld. Op Facebook plaatste iemand uit de Turkse gemeenschap waar ik een presentatie kwam geven, een berichtje in het Turks dat je mijn boek kon winnen als je het bericht zou liken of een naam zou noemen van iemand die je het boek gunt. Turkse volgers deden dat nauwelijks. Of ze benaderden me alleen onder een nepprofiel. Want als ze het bericht zouden liken, delen of taggen, konden anderen denken dat ze verslaafd waren of dat ze er iets mee te maken hadden. Zo bang waren ze om binnen de Turkse gemeenschap te worden aangekeken of buitengesloten. Ik vind dat niet goed.’
Met je bedrijf Herstelkompas reis je door het land om voorlichting te geven over verslaving, je hebt in Taboe jouw verhaal verteld over je verslaving en je geeft interviews over dit onderwerp… Is het niet lastig om er telkens over te spreken?
‘Ik praat er makkelijk over, maar soms is het zwaar. Door het op te rakelen, herbeleef ik die periode. Tegelijkertijd houdt het me op de been en geeft het me de kracht om door te gaan. Laatst vertelde ik aan mijn vriendin over de WRAP (Wellness Recovery Action Plan), een soort gereedschapskoffer om een goed gevoel te krijgen. Een van de sleutelbegrippen daarin is hoop. Dus een vraag van mijn vriendin was: ‘Wat geeft jou hoop?’ Wat mij heeft geholpen om clean te blijven, is om aan anderen te laten zien dat je kunt veranderen. Hoop geven aan andere mensen. Mijn motto is: durf te dromen en te doen ook al weet je niet of je het gaat halen.’
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.